Voor de dienst zingen: ELB 103: 1, 3 en 4
1.In Bethlehems stal lag Christus de Heer,
in doeken gehuld als kindje terneer.
Voor Hem was geen plaats meer in herberg of huis.
Zijn wieg was een kribbe, zijn troon was een kruis.
3.Lam Gods, voor de schuld der wereld geslacht,
dat eens aan het kruis voor mij hebt volbracht;
Ik kniel voor uw kribbe met dankend gemoed,
En breng U eerbiedig mijn zeeg’nende groet.
4.U wijd ik mijn vreugd, mijn leven, mijn hart.
Bij U wil ik zijn in blijdschap en smart.
Geef Gij mij een harte dat steeds U bemint,
dan ben ik van nu aan voor eeuwig Gods kind.
Welkom en mededelingen
Aanvangslied: Psalm 100: 2 en 4 (staande)
2. Roept uit met blijdschap: ‘God is Hij.
Hij schiep ons, Hem behoren wij,
Zijn volk, de schapen die Hij hoedt
en als beminden weidt en voedt.’
4.Want God is overstelpend goed,
die ons in vrede wonen doet.
Zijn goedheid is als morgendauw:
elk nieuw geslacht ervaart zijn trouw.
Stil Gebed
Woord van verwachting en Groet
Zingen: Gezang 138: 1, 4 en 5
1.Komt allen tezamen, jubelend van vreugde:
komt nu, o, komt nu naar Bethlehem.
Ziet nu de vorst der eng’len hier geboren.
Komt laten wij aanbidden (2x)
Komt, laten wij aanbidden, die Koning.
4. O Kind, ons geboren, liggend in de kribbe,
neem onze liefde-in genade aan!
U die ons liefhebt, U behoort ons harte!
Komt, laten wij aanbidden (2x)
Komt laten wij aanbidden die Koning
5. Zing aarde en hemel, zing nu eng’lenkoren,
Zingt alle scharen rondom de troon:
Glorie aan God en vrede voor de mensen!
Komt, laten wij aanbidden (2x),
Komt laten wij aanbidden, die koning
Woorden bij de liturgische schikking
Zingen: Adventslied: 5
Teken van Gods toekomst zijn,
wat is dat bijzonder,
wij getuigen, groot en klein,
van een lichtend wonder:
Jezus kwam voor ons op aard’,
dat is meer dan alles waard,
Hij, Gods eigen Zoon,
Hij verlangt geen troon,
mens werd Hij, zodat wij
- met Hem nieuw geboren-
bij God mogen horen.
Schriftlezing: Lucas 2: 1-16
Zingen: Gezang 139: 1 en 3
1.Komt, verwondert u hier, mensen,
ziet hoe dat u God bemint,
ziet vervuld der zielen wensen,
ziet dit nieuwgeboren kind!
Ziet, die ‘t woord is, zonder spreken,
ziet, die vorst is zonder pracht,
ziet, die ’t al is in gebreken,
ziet, die ’t licht is in de nacht,
ziet, die ’t goed is, dat zo zoet is,
wordt verstoten, wordt veracht.
3.O Heer Jesu, God en mense,
die aanvaardt hebt deze staat,
geef mij wat ik door u wense,
geef mij door uw kindsheid raad.
Sterk mij door uw tere handen,
maak mij door uw kleinheid groot,
maak mij vrij door uwe banden,
maak mij rijk door uwe nood,
maak mij blijde door uw lijden,
maak mij levend door uw dood!
Schriftlezing: Johannes 1:14-18
maak mij blijde door uw lijden,
maak mij levend door uw dood!
Schriftlezing: Johannes 1:14-18
14Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. 15Van hem getuigde Johannes toen hij uitriep: ’Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want hij was er vóór mij!” 16Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt. 17De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. 18Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.
Zingen: Lied 503 (melodie J. de Heer 719)
1.Wij staan aan een kribbe, aanschouwen de bron,
de oorsprong der schepping, de rijzende zon:
dit leven zal stralen, door God zelf bemind.
Wij groeten de toekomst, gevat in dit kind.
2.Wij lezen Gods wezen in-het kind dat hier ligt.
De nacht geeft zijn liefde een helder gezicht:
dit kind, dat ontvlamt als een aarzelend vuur,
wordt licht en geleide in-ons donkerste uur.
3.Hier tussen de schapen is Hem uit het hout
van bomen uit Eden een kribbe gebouwd.
Die is deze herder tot eerste tehuis,
en nog draagt dit hout Hem als Lam aan het kruis.
4.Hoe diep ook het duister waarin Hij verschijnt,
zijn ster aan de hemel heeft alles omlijnd.
Hij is ons tot lichtbron in donkere nacht.
Het zonlicht van Pasen wint hier al aan kracht.
Verkondiging :
Ze troffen Maria aan en Jozef
en het Kind dat in de voederbak lag. (Lucas 2:16)
Zingen: Gezang 26: 1, 3 en 4
1.Daar is uit ’s werelds duist’re wolken
een licht der lichten opgegaan.
Kom tot zijn schijnsel, alle volken,
en gij, mijne ziele, bid het aan!
Het komt de schaduwen beschijnen,
de zwarte schaduw van de dood.
De nacht der zonde zal verdwijnen,
genade spreidt haar morgenrood.
3.Wat heil, een Kind is ons geboren,
een Zoon gegeven door Gods kracht!
De heerschappij zal Hem behoren,
zijn last is licht, zijn juk is zacht.
Zijn naam is ‘Wonderbaar’, zijn daden
zijn wond’ren van genaad’ alleen.
Hij doet ons, hoe met schuld beladen,
verzoend voor ’t oog des Vaders treên.
4.O Vredevorst, Gij kunt gebieden
De vreed’ op aard’ en in mijn ziel!
Doe alle volken tot u vlieden,
Dat al wat ademt voor U kniel!
Des Heren ijver zal bewerken,
Dat Hij de zetel, U bereid,
Met recht en met gericht zal sterken,
Hem zij de lof in eeuwigheid.
Dankgebed
Voorbeden
Collecte
Slotlied: Gezang 134 (staande)
1.Eer zij God in onze dagen,
eer zij God in deze tijd.
Mensen van het welbehagen,
roept op aarde vrede uit.
Gloria in Excelsis Deo (2x)
2.Eer zij God die onze Vader
en die onze Koning is.
Eer zij God die op de aarde
naar ons toe gekomen is.
Gloria in Excelsis Deo (2x)
3.Lam van God, Gij hebt gedragen
alle schuld tot elke prijs,
geef in onze levensdagen
peis en vreê, kyriëleis.
Gloria in Excelsis Deo (2x)
Zegen met gesproken amen,
waarna we zingen: Ere zij God
Ere zij God, ere zij God
in de hoge, in de hoge, in de hoge.
Vrede op aarde, vrede op aarde
in de mensen een welbehagen.
Ere zij God in de hoge, ere zij God in de hoge
Vrede op aarde, vrede op aarde
vrede op aarde, vrede op aarde
in de mensen, in de mensen, een welbehagen
in de mensen een welbehagen, een welbehagen
Ere zij God, ere zij God
in de hoge, in de hoge, in de hoge
Vrede op aarde, vrede op aarde
in de mensen een welbehagen. Amen, amen.