Liturgie Goede Vrijdag 2 april 2021
Stilte
Zingen: Psalm 22 : 2
2. Nochtans, op U, o God die heilig zijt
en troont op lofgezangen, U gewijd
door Israël dat gij hebt uitgeleid,
steunt ons vertrouwen,
immers, de vaad'ren bleven op U bouwen,
dat Gij hen naamt in heilige bescherming:
Gij hebt, als zij U riepen om ontferming,
hen niet beschaamd.
Gebed
Schriftlezing: Marcus 14 : 22 – 26
22 Terwijl ze aten, nam hij een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: ‘Neem hiervan, dit is mijn lichaam.’23 En hij nam een beker, sprak het dank- gebed uit en gaf hun de beker, en allen dronken eruit. 24 Hij zei tegen hen: ‘Dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen vergoten wordt. 25Ik verzeker jullie: ik zal niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken tot de dag komt dat ik er opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van God.’ 26 Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg.
Zingen: Lied 142 : 1 (melodie Ps. 26)
1. Blijft hier en waakt met Mij!
Nu is de dood nabij,
nooit was Ik zo bedroefd en bang.
Blijft wakker om te bidden
totdat Ik in uw midden
straks wederkom – het duurt niet lang.
Schriftlezing: Marcus 14 : 32 – 42
32 Ze kwamen bij een plek die Getsemane heette, en hij zei tegen zijn leerlingen: ‘Blijven jullie hier zitten, terwijl ik ga bidden.’ 33Hij nam Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee. Hij voelde zich onrustig en angstig worden 34 en zei tegen hen: ‘Ik voel me dodelijk bedroefd; blijf hier waken.’ 35Hij liep nog een stukje verder, liet zich toen op de grond vallen en bad dat dit uur zo mogelijk aan hem voorbij mocht gaan. 36 Hij zei: ‘Abba, Vader, voor u is alles mogelijk, neem deze beker van mij weg. Maar laat niet gebeuren wat ik wil, maar wat u wilt.’ 37Hij liep terug en zag dat zijn leerlingen lagen te slapen. Hij zei tegen Petrus: ‘Simon, slaap je? Kon je niet één uur waken? 38Blijf wakker en bid dat jullie niet in beproeving komen; de geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak.’ 39Weer ging hij weg om te bidden, met dezelfde woorden als daarvoor. 40Toen hij weer terugkwam, lagen ze opnieuw te slapen, want hun ogen vielen steeds dicht, en ze wisten niet wat ze hem moesten antwoorden. 41Toen hij voor de derde maal terugkwam, zei hij tegen hen: ‘Liggen jullie daar nog steeds te slapen en te rusten? Het is zover: het ogenblik is gekomen waarop de Mensenzoon wordt uitgeleverd aan de zondaars. 42Sta op, laten we gaan; kijk, hij die me uitlevert, is al vlakbij.’
Gedicht
Zoals Hij tot zijn jongeren sprak
toen Hij voor hen de broden brak:
“Gedenk bij ’t breken van dit brood,
mijn lijden en mijn bittere dood”
Voordat Hij van het maal opstond
was er een lofzang in Zijn mond.
Zo hef ik ook een loflied aan
om bij Zijn liefde stil te staan.
Daar in de hof lijdt Hij alléén.
En van Zijn vrienden is er geen
die met Hem waakt: Immanuël
vindt zelf geen vriend, geen metgezel.
Zingen: Psalm 116 : 2
2. Toen de benauwdheid dreigend op mij viel
en angsten voor het doodsrijk mij bekropen,
heb ik de naam des Heren aangeroepen
en weende; Heer mijn God, bewaar mijn ziel!
Schriftlezing: Marcus 14 : 43 – 50
43 Nog voor hij uitgesproken was, kwam Judas eraan, een van de twaalf, in gezelschap van een met zwaarden en knuppels bewapende bende, die door de hogepriesters,schriftgeleerden en oudsten was gestuurd. 44Met hen had zijn verrader een teken afgesproken. Hij had gezegd: ‘Degene die ik kus, die is het. Neem hem gevangen en voer hem weg onder strenge bewaking.’ 45Toen hij eraan kwam, liep hij recht op Jezus af, zei: ‘Rabbi!’ en kuste hem. 46Ze grepen hem vast en namen hem gevangen. 47Een van de omstanders trok een zwaard, ging de dienaar van de hogepriester te lijf en sloeg hem een oor af. 48Jezus zei tegen hen: ‘U bent er met zwaarden en knuppels op uit getrokken om mij te arresteren, alsof ik een misdadiger ben! 49 Dagelijks was ik bij jullie in de tempel om onderricht te geven, en toen hebben jullie me niet gevangengenomen; maar dit gebeurt omdat de Schriften in vervulling moeten gaan.’ 50 Toen lieten allen hem in de steek en vluchtten weg.
Zingen: Psalm 42 : 6
6. God, dit zal mijn hart doorboren,
dit gaat mij door merg en been-
van mijn vijand moet ik horen;
"God is ver, gij staat alleen!"
Honend vraagt men dag en nacht:
"Waar is God, dien gij verwacht?"
In verdrukking moet ik leven,
door mijn vijanden omgeven.
Meditatie: “de Lofzang”
Zingen: Psalm 118 : 5
5. De Heer is mij tot hulp en sterkte,
Hij is mijn lied, mijn psalmgezang.
Hij is het, die mijn heil bewerkte.
Ik loof den Heer mijn leven lang.
Hoort in hun kamp Gods knechten zingen
nu Hij de zege heeft gebracht;
Gods rechterhand doet grote dingen,
Gods rechterhand heeft grote kracht!
Schriftlezing: Marcus 15 : 16 – 22
16 De soldaten leidden hem weg, het paleis (dat wil zeggen het pretorium) in, en riepen de hele cohort bijeen. 17Ze trokken hem een purperen gewaad aan, vlochten een kroon van doorntakken en zetten hem die op. 18Daarna brachten ze hem hulde met de woorden: ‘Gegroet, koning van de Joden!’ 19Ze sloegen hem met een rietstok tegen het hoofd en bespuwden hem, en bogen onderdanig voor hem. 20 Nadat ze hem zo hadden bespot, trokken ze hem het purperen gewaad uit en deden hem zijn kleren weer aan. Toen brachten ze hem naar buiten om hem te kruisigen. 21Ze dwongen een voorbijganger die net de stad binnenkwam, Simon van Cyrene, de vader van Alexander en Rufus, om het kruis te dragen. 22 Ze brachten hem naar Golgota, wat in onze taal ‘schedelplaats’ betekent.
Gedicht
- In stille nacht houdt Hij de wacht.
waar alle anderen slapen.
De ogen zwaar, de harten moe,
hebben wij Hem verlaten. - Waarom blijft niet het laatste lied
in onze harten hangen?
De lofzang klonk, maar is verstomd.
De dood houdt ons omvangen. - Een beker vol van vruegdewijn
heeft Hij met ons gedronken.
Een bittere kelk vol eenzaamheid
hebben wij Hem geschonken. - In stille nacht heeft Hij volbracht
de doortocht voor ons leven.
De nieuwe morgen van Gods trouw
heeft Hij aan ons gegeven. - Tot aan het einde van de tijd
zal ik zijn wachtwoord horen:
Waak dan en bid! Zo blijft Hij mij,
en ik Hem toebehoren.
Schriftlezing: Marcus 15 : 33 - 37
33 Op het middaguur viel er een duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. 34 Aan het einde daarvan, in het negende uur, riep Jezus met luide stem: ‘Eloï, Eloï, lema sabachtani?’, wat in onze taal betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ 35Toen de omstanders dat hoorden, zeiden enkelen van hen: ‘Hoor, hij roept Elia!’ 36 Iemand ging snel een spons halen, doordrenkte die met zure wijn, stak de spons op een stok en probeerde hem te laten drinken, terwijl hij zei: ‘Laten we eens kijken of Elia komt om hem eraf te halen.’ 37Maar Jezus slaakte een luide kreet en blies de laatste adem uit.
Zingen: Gezang 195 : 1
1. Nu valt de nacht.
Het is volbracht:
de Heer heeft heel zijn leven
voor het menselijk geslacht
in Gods hand gegeven.
Doven van de Paaskaars
Stilte
Zegen
voorganger: De vrede van God, die alle verstand te boven gaat, beware uw harten en zinnen in Jezus Christus.
gemeente: Amen.
In stilte verlaten we de kerk