Woorden bij de schikking op dankdag, voor gewas, arbeid en visserij
6 november 2019.
Een bijzonder jaar…
2 extreme hittegolven, een regen periode,
roerige tijden… stikstofbeleid…. inleveren, inkrimpen…..
bij landbouw en visserij
onrust, onzekerheid, dankbaarheid…
maar ook een jaar onze Heren – zoals Hij beloofde aan Noach dat:
zolang de aarde bestaat: zaaien en maaien, koude en hitte, zomer en winter, dag en nacht niet ophouden.
En daarom
kon er worden gezaaid en geoogst, op het land en in het water…
van wat groeide en bloeide, wat kon opgehaald uit de netten,
hebben we hier neergelegd, voor Gods aangezicht – als een belijden van onze afhankelijkheid en dankbaarheid.
We zien het terug in de schikking – als in een drieluik –
onderop de vruchten van het land,
op de tweede mand de opbrengst van groeide aan boom en tak,
op het bovenste schaal de van wat groeide en bloeide aan bloemen,
daarachter het visnet en de opbrengst van schaaldieren uit het water…
Een overvloed aan leven
een bron voor lied en dank
is wat u ons wilt geven
in oogst van vis, aar en rank.
Daarvoor wil ik u loven
de dank krijgt stem in mij.
Verwonderd mag ik zingen:
onze God is ons nabij….
